In discussies over politiek draait het vaak om timing, toon en durf, en precies daar schuurt het nu tussen Lale Gül en Esmah Lahlah, het primaire onderwerp van deze blog. Je voelt het aan alles: er borrelt al langer irritatie over wie wat zegt, wanneer iemand iets zegt en vooral wat onbesproken blijft.
In deze blog lees je waar de spanning zit, welke vragen op tafel moeten en waarom deze botsing groter is dan twee namen.
Wie spreekt wanneer en waarom
Er groeien verschillen binnen progressief Nederland die niet om details gaan maar om moed en eerlijkheid.
Schrijfster Lale Gül reageert fel op GL/PvdA-politica Esmah Lahlah, na een opiniereeks die begon met een stuk van Jolande Withuis en doorging op Joop. Wat Lahlah zegt, maar vooral wanneer ze het zegt, is precies wat Gül niet meer accepteert.
Lahlah staat hoog op de kandidatenlijst en presenteert zich als pleitbezorger voor sociale rechtvaardigheid. Toch ervaart Gül weinig scherpte en zichtbaarheid. Ze mist concrete standpunten over gevoelige thema’s en vraagt zich hardop af waarom zo’n profiel zo’n prominente positie krijgt.
Gül wijst daarbij op de afstand: weinig optredens, onduidelijke visie en weinig heldere keuzes op lastige dossiers. Ze zet het neer als een patroon dat vertrouwen kost. En ja, zo’n patroon knaagt, vooral in campagnetijd.
De lont in het kruitvat
De directe aanleiding is een kettingreactie. Withuis riep progressieve partijen op om misstanden in streng religieuze gemeenschappen niet langer te verdoezelen, ook wanneer het de islam betreft. Volgens haar leidt dat wegkijken tot ruimte voor extreemrechts, dat de leegte moeiteloos vult.
Gül noemt die analyse pijnlijk maar eerlijk. Lahlah bestrijdt juist de toon van Withuis en stelt dat moslims tot karikaturen worden gemaakt. Dat is het moment waarop Gül explodeert: ze vindt de verontwaardiging richting een columnist groter dan de urgentie richting echte slachtoffers.
De vraag die blijft hangen: waar is dezelfde felheid wanneer onvrijheid in het nieuws is? Volgens Gül komt die te weinig uit progressieve hoek. En die constatering zorgt voor wrijving die je in het stemhokje terugziet.
Timing die schuurt
Gül stoort zich niet aan kritiek op Withuis op zichzelf, maar aan het moment waarop er wordt ingegrepen. Zij vraagt: waar was die brandbrief toen eerwraak de voorpagina haalde? Waar is het scherpe woord als vrouwen onder druk worden uitgehuwelijkt of mishandeld?
Ze noemt ook de groep meisjes zonder eigen paspoort, afhankelijk van familie voor basiszaken. Als de pen pas beweegt bij een opinie die schuurt, voelt dat scheef. Volgens Gül zegt die prioriteit alles over wat telt en wat onderaan de stapel belandt.
Die observatie doet pijn omdat ze herkenbaar klinkt. Je voelt dat ze spreekt vanuit een frustratie die al langer sluimert.
Linkse kramp en het vacuüm
Breder gezien gaat het Gül om de reflex binnen links om geen harde taal te gebruiken richting misstanden in minderheidsgroepen. De angst: ’we helpen rechts’. Haar tegenwerping is kort maar snijdend: door niet te spreken, geef je juist brandstof aan partijen die wel met ferme woorden komen.
Waar de nuance wegvalt, raakt het vertrouwen zoek. Dat is precies het vacuüm waar PVV en BBB simpel en luid intrekken. De boodschap: voorzichtigheid die wezenlijke problemen niet benoemt, is geen bescherming maar stilte die afkracht.
Kies je voor mensen of voor het kader?
In die reflectie zitten lastige vragen die je niet met één soundbite afdoet. Mag je misstanden benoemen in groepen die zelf met discriminatie te maken hebben? Moet bescherming van minderheden zwaarder wegen dan de bescherming van individuen binnen die groep die onderdrukt worden?
En een slimme, prikkelende: wie krijgt de microfoon en wie blijft onhoorbaar? Niet het debat over woorden, maar over wie in de kou staat. Je voelt de spanning tussen politiek comfort en ongemakkelijke feiten.
Vrouwenrechten als lakmoesproef
Waar Gül het hardst inzet, is bij vrouwenrechten. Ze schetst situaties waarin jonge vrouwen in Nederland worden beperkt door religieuze en culturele regels. Denk aan kledingvoorschriften, partnerkeuze, sociale controle en beperkingen in bewegingsvrijheid.
Ze noemt ook uithuwelijken, verstoting en eergerelateerd geweld, inclusief bedreigingen. Volgens politie en hulpinstanties zijn er jaarlijks ongeveer 3.000 meldingen van eergerelateerd geweld, met een trend die niet de goede kant op lijkt te bewegen.
En toch, zegt Gül, blijft het vaak stil bij politici die zichzelf progressief noemen. Niet dat het thema nooit genoemd wordt, maar zelden met dezelfde volharding als andere prioriteiten. Voor haar voelt dat als verraad aan vrijheid, veiligheid en autonomie.
Politiek zonder ruggengraat
Het verwijt aan Lahlah is even simpel als vernietigend: liever algemene taal dan specifieke problemen. ’Alle vrouwen verdienen veiligheid’ klinkt mooi, maar zonder het adresseren van oorzaken blijft het volgens Gül hol.
Ze vergelijkt dat met een politieke All Lives Matter, een formule die iedereen omarmt en niemand echt helpt. Vooruitgang vraagt heldere woorden, zegt ze, óók wanneer het binnen de eigen achterban schuurt. Dat is geen hardheid om de hardheid, maar duidelijkheid die helpt.
Wat ligt er écht op tafel
Het conflict gaat niet om een ruzie tussen twee personen, maar om wat we acceptabel vinden in het publieke gesprek. Je mag ruw gezegd niet weglopen voor taboes als ze echte levens raken. Taboes benoemen is in deze visie geen hobby, maar een plicht.
De kern is dat electoraal risico nooit boven menselijke veiligheid mag staan. En dat is precies de toetssteen die Gül op links legt. Niet omdat rechts het wil, maar omdat slachtoffers het nodig hebben.
Actuele echo in de campagne
Dat alles maakt de botsing politiek explosief. Campagnes draaien om verhalen die blijven hangen, en dit is er zo een. Kiezers herkennen het zwijgen, of het nu uit calculatie of uit ongemak komt.
Het is de vraag of partijen in de komende weken kiezen voor zachte randen of voor scherpe zinnen. En ja, dat kan spannend zijn. Maar wegkijken heeft al laten zien wat het oplevert: een leegte die anderen invullen met eenvoud.
Wat jij hieruit meeneemt
Vraag jezelf af: wat vind jij belangrijker, het imago van een politieke stroming of de stem van mensen die nu niet vrij kunnen leven? Als je twijfelt, stel jezelf nog een vraag: wie verliest er iets wanneer we het probleem precies benoemen?
Het antwoord leidt vaak naar dezelfde plek: degene die niets kan zeggen, heeft het meeste te winnen bij duidelijkheid. Prima materiaal om door te sturen naar iemand die nog twijfelt in het stemhokje, toch?
Kleine checklist voor je gesprek
- Welke misstanden worden concreet genoemd en wie worden geraakt?
- Is de verontwaardiging even groot bij opiniestukken als bij nieuws over echte slachtoffers?
- Kiezen politici voor algemene taal of durven ze het probleem te lokaliseren?
FAQ
Wat bedoelt Lale Gül met haar kritiek op Esmah Lahlah?
Gül stoort zich eraan dat Lahlah fel reageert op de toon van een columnist, terwijl ze volgens haar minder zichtbaar en concreet is wanneer het gaat over misstanden die vrouwen direct raken.
Waarom speelt timing zo’n grote rol in deze kwestie?
Voor Gül is het pijnlijk dat de scherpe reactie niet kwam na gebeurtenissen zoals eerwraak of dwanghuwelijken, maar bij een opinie over het benoemen van misstanden in religieuze gemeenschappen.
Hoe passen vrouwenrechten in dit debat?
Vrouwenrechten zijn de lakmoesproef: Gül wijst op beperkingen door religieuze en culturele regels en op eergerelateerd geweld, en vindt dat progressieve politici dit met dezelfde felheid moeten agenderen als andere thema’s.
Wat zegt Gül over links en zwijgen?
Volgens haar durft links misstanden in minderheidsgroepen te weinig te benoemen uit angst voor electorale schade, en speelt dat juist partijen in de kaart die wél hard stelling nemen.
Waarom noemt Gül algemene taal ‘slappe lippendienst’?
Ze vindt dat boodschappen als ’alle vrouwen verdienen veiligheid’ te vaag blijven zonder het probleem en de veroorzakers te benoemen, waardoor echte vooruitgang uitblijft.
Bron: Joop



