De gemeente Hulst heeft de crisisnoodopvang in voormalige zwemzaal Reynaertland per 1 juli 2025 gesloten. De beslissing volgt op een forse verlaging van het rijksdagtarief en laat de regio met een onzekere toekomst voor opvangcapaciteit zitten.
Waarom Hulst de crisisnoodopvang in Reynaertland sluit
De crisisnoodopvang (CNO) in de voormalige zwemzaal Reynaertland stopte per 1 juli 2025 omdat de exploitatie niet langer kostendekkend bleek. Het ministerie van Asiel en Migratie verlaagde het dagtarief voor crisisnoodopvang naar 88 euro per persoon, een bedrag dat de gemeente onhoudbaar noemde.
Burgemeester en wethouders wezen erop dat het bijspringen uit de gemeentekas geen optie is; extra belastinggeld inzetten voor structurele opvang past niet in de lokale begroting. Tegelijkertijd geven de bestuurders aan teleurgesteld te zijn over het wegvallen van een plek die sinds oktober 2022 tijdelijke veiligheid bood aan mensen in afwachting van een permanente opvangplek.
De gemeente sprak daarnaast over gevolgen voor personeel en lokale voorzieningen die direct met de locatie samenwerkten; zonder voldoende vergoeding is het lastig om continuïteit in die ondersteuning te behouden. Die bredere impact op ketenpartners benadrukt waarom financiële dekking voor gemeenten meer is dan alleen huisvesting.
Wat het tarief van 88 euro betekent voor lokale opvang
De nieuwe rijksvergoeding van 88 euro per dag per persoon veranderde de rekensom voor veel gemeenten. Voor Hulst maakte dat het exploiteren van Reynaertland niet meer mogelijk zonder aanzienlijke financiële bijsprongen. De lagere vergoeding dekt volgens de gemeente niet langer de dagelijkse kosten van huisvesting, beveiliging en logistiek.
Het besluit illustreert een breder probleem: landelijke bekostiging voor crisisopvang staat onder druk, waardoor gemeenten steeds vaker met moeilijke keuzes worden geconfronteerd. Dat brengt het COA en lokale overheden in lastige onderhandelingen over wie welke verantwoordelijkheid en kosten draagt.
Die onderhandelingen spelen zich vaak af tegen de klok, omdat tijdelijke locaties snel operationeel moeten zijn terwijl financiële afspraken pas later duidelijk worden. Die timingverschuivingen vergroten het risico dat locaties vroegtijdig sluiten of niet optimaal worden ingericht.
Hoe bewoners en COA worden betrokken bij de verspreiding van bewoners
Na de sluiting zorgde het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) voor herplaatsing van de bewoners naar andere opvanglocaties in Nederland. Deze verspreiding is onderdeel van een landelijke operatie om beschikbare capaciteit te benutten en kwetsbare groepen onder te brengen. Voor individuele bewoners betekent dat vaak een verhuizing naar een andere provincie of regio.
De gemeente blijft contact houden met het COA en met inwoners om te bewaken dat de herplaatsing soepel verloopt. Tegelijk benadrukt Hulst dat nationale regie en betere financiële afspraken nodig zijn om herhaling van dit soort sluitingen te voorkomen en om humane opvang op peil te houden.
Voor bewoners zelf brengt verplaatsing onzekerheid met zich mee rond werk, school en sociale netwerken; dat maakt goede begeleiding en communicatie essentieel bij herplaatsingen. Die menselijke kant van verplaatsen wordt door lokale instanties en vrijwilligersorganisaties extra onder de aandacht gebracht tijdens dergelijke operaties.
De plannen voor flexibele huisvesting aan de Spoorweg: wat staat er op de kaart?
Parallel aan de sluiting werd in Hulst gewerkt aan een nieuwe flexibele huisvestingslocatie aan de Spoorweg, bedoeld voor zowel asielzoekers als Oekraïense ontheemden. De ambitie was duidelijk: ruimte creëren voor circa 100 asielzoekers en zo’n 150 Oekraïense vluchtelingen, met de mogelijkheid later de locatie voor andere tijdelijke woonbehoeften in te zetten.
Het concept van flexibele huisvesting richt zich op tijdelijk gebruik met een duidelijke exitstrategie: zodra de nood kleiner wordt, moet het terrein ingezet kunnen worden voor arbeidsmigranten, statushouders of starters. Die flexibele aanpak werd gepositioneerd als een manier om lokale regie te combineren met landelijke verantwoordelijkheid.
De flexibiliteit brengt ook praktische eisen met zich mee, zoals aanpasbare infrastructuur en snelle omgevingsbeheerprocessen, om van tijdelijke naar andere vormen van gebruik te kunnen schakelen. Dergelijke details bepalen in de praktijk hoe soepel een locatie later getransformeerd kan worden.
Waarom de Spoorweg-locatie vertraagt en wat dat betekent
De realisatie van de Spoorweg-locatie liep spaak door praktische en administratieve hobbels. Omgevingsvergunningen, contractonderhandelingen met het COA en bezwaren van omwonenden veroorzaakten vertragingen. Daardoor is de verwachting dat de locatie niet vóór het tweede kwartaal van 2026 operationeel zal zijn.
Buurtbewoners uitten zorgen over veiligheid, voorzieningen en de impact op hun leefomgeving, en voelden zich soms overvallen door de plannen. De gemeente heeft reacties en bezwaren in behandeling en probeert via inspraakmomenten en gesprekken draagvlak te creëren, maar onzekerheid blijft bestaan.
De combinatie van juridische procedures en het nodige maatwerk in de inrichting betekent dat vertragingen niet zomaar versneld kunnen worden zonder concessies aan kwaliteit of draagvlak. Dat dwingt bestuurders tot afwegingen tussen snelheid en acceptatie door de omgeving.
De regionale context: Zeeland en de nationale opvangdruk
De situatie in Hulst staat niet op zichzelf; veel Zeeuwse gemeenten kampen met vergelijkbare vraagstukken. In heel Nederland kiezen sommige gemeenten ervoor besluiten over nieuwe opvanglocaties uit te stellen, juist omdat het thema politiek gevoelig is. Die terughoudendheid draagt bij aan stagnatie in het landelijke opvangaanbod.
Daarnaast ervaren lokale overheden vaak te weinig duidelijkheid en steun vanuit Den Haag over de verdeling van opvangverplichtingen en de financiële dekking daarvan. Gemeenten zoeken daarom naar lokale oplossingen, maar lopen tegen dezelfde beperkingen aan: menskracht, geld en ruimtelijke mogelijkheden.
Regionale samenwerking wordt steeds nadrukkelijker genoemd als onderdeel van de oplossing, maar ook die samenwerking vereist duidelijke rollen en financiële bijdragen om effectief te zijn. Zonder heldere afspraken blijft het voor individuele gemeenten moeilijk om structurele capaciteit op te bouwen.
Wat dit betekent voor de komende periode en mogelijke oplossingen
Voor Hulst houdt de sluiting van de crisisnoodopvang en de vertraging van de Spoorweg-locatie in dat de opvangopgave voorlopig door andere gemeenten moet worden opgevangen. Het gemeentebestuur blijft actief in overleg met het COA, provincie en ministerie om te kijken welke rol Hulst kan en wil blijven vervullen binnen de afgesproken kaders.
Korte termijn-oplossingen bestaan uit het zoeken naar tijdelijke locaties elders in Zeeland en het intensiveren van regionale samenwerking. Langere termijn vraagt om structurele afspraken over financiering en heldere procedures voor vergunningverlening, zodat gemeenten niet telkens in crisissituaties terechtkomen.
Daarnaast ligt er een noodzaak om administratieve processen te stroomlijnen en standaardprotocollen te ontwikkelen voor tijdelijke huisvesting, zodat locaties sneller en met minder juridische risico’s kunnen worden opgeleverd. Zulke stappen verminderen de kans op langdurige leegstand en onzekerheid voor bewoners en omwonenden.
Conclusie: geen makkelijke keuzes, wel druk op systeem
De sluiting van Reynaertland toont aan hoe fragiel het huidige opvangsysteem is wanneer financiële prikkels veranderen. Hulst chose voor sluiting uit kostenoogpunt, maar de beslissing laat een leegte achter in de lokale opvangcapaciteit en zet druk op naburige gemeenten.
Met de Spoorweg-locatie nog in voorbereiding en landelijke discussies over asielopvang voortduren, blijft de situatie kwetsbaar en in beweging. Effectieve oplossingen vragen meer dan lokale inzet; ze vereisen duidelijke rijksfinanciering, snellere vergunningstrajecten en betere communicatie met omwonenden en betrokken organisaties.
Duidelijkheid vanuit het Rijk over zowel tarieven als procedures zou gemeenten perspectief geven om structureel te plannen in plaats van steeds te reageren op crisissen.
FAQ
Waarom besloot Hulst Reynaertland te sluiten?
De gemeente noemt het nieuwe rijksdagtarief van €88 per persoon niet kostendekkend. Zonder extra gemeentelijke subsidie kon de exploitatie niet worden volgehouden.
Wat gebeurt er met de bewoners na sluiting?
Het COA zorgde voor herplaatsing naar andere opvanglocaties in Nederland. De gemeente en vrijwilligers bieden begeleiding om verhuizing en praktische kwesties te regelen.
Wanneer is de Spoorweg-locatie verwacht klaar?
De realisatie liep vertraging op door vergunningen en bezwaarprocedures; de verwachting is dat de locatie niet vóór het tweede kwartaal van 2026 operationeel zal zijn.
Bron: Nieuws Arena



